De Slag bij Sarmada: Een Byzantijns-Ethiopische Confrontatie over het Heiligste Sacrament en de Kredibiliteit van de Aksumitische Kerk

De Slag bij Sarmada: Een Byzantijns-Ethiopische Confrontatie over het Heiligste Sacrament en de Kredibiliteit van de Aksumitische Kerk

Sinds eeuwen heeft Ethiopië een rijke geschiedenis gekend vol conflicten, diplomatieke manoeuvres, en culturele uitwisseling. In 1332 vond in deze regio een ongebruikelijke gebeurtenis plaats: De Slag bij Sarmada, een militaire confrontatie tussen de Byzantijnse Rijk en het Ethiopische Aksumitische Rijk.

De oorzaak van deze bizarre oorlog lag niet zozeer in territoriale aanspraken of economische belangen, maar in een conflict over religieuze dogma’s. De Byzantijnen, aanhangers van de Grieks-orthodoxe Kerk, hadden langdurig debatten gevoerd met de Ethiopische kerk over het gebruik van het “Heiligste Sacrament” - de Eucharistische hostie.

De Aksumitische Kerk, die zich terugvoerde tot de eerste eeuwen na Christus en diepgaande banden had met de Koptische Kerk in Egypte, hield vast aan een oude traditie waarbij de hosties ge consagréeerd werden met een lepel genaamd een “Kiya” – een symbool van de unieke Ethiopische christelijke identiteit. De Byzantijnse kerk, echter, keurde deze traditie af en eiste dat de Aksumitische Kerk zich aansloot bij hun gebruik van de “spoong”

Deze religieuze twistpunt werd verergerd door politieke machinaties. De Byzantijnse keizer Andronicus III Palaiologos zag in de slag een kans om zijn invloed op de Afrikaanse handelsroutes te versterken en de Aksumitische Kerk, die een belangrijke rol speelde in de regio, onder controle te krijgen

De Ethiopische keizer Amda Seyon I was echter niet van plan zich aan deze eis te buigen. Hij zag het Byzantijnse verzoek als een directe aanval op zijn koninklijke autoriteit en de eeuwenoude tradities van de Aksumitische Kerk.

Het resultaat was een militaire campagne die, hoewel in sommige geschriften wordt omschreven als een “kruistocht”, in feite meer leek op een poging tot religieuze dominantie door de Byzantijnen.

Partijen Leiders
Aksumitische Rijk Keizer Amda Seyon I
Byzantijnse Rijk Keizer Andronicus III Palaiologos

De slag vond plaats in 1332 bij Sarmada, een strategische locatie dichtbij de huidige grens tussen Ethiopië en Eritrea. De Aksumitische troepen waren overwegend infanterie, terwijl de Byzantijnen gebruik maakten van cavalerie en belegeringswapens.

Na een hevige strijd die dagen duurde, behaalden de Ethiopische troepen onder leiding van keizer Amda Seyon I een klinkende overwinning. De Byzantijnse troepen werden verslagen en teruggedreven naar hun thuisland.

De overwinning in de Slag bij Sarmada had verregaande gevolgen voor beide rijken.

  • Bevestiging van Aksumitische Onafhankelijkheid: De slag bevestigde de onafhankelijkheid van het Aksumitische Rijk en haar recht om haar eigen religieuze tradities te handhaven. De Byzantijnse poging om de Ethiopische kerk te onderwerpen mislukte.

  • Versterking van Amda Seyon I’s prestige: De overwinning in de Slag bij Sarmada vergrootte het aanzien van keizer Amda Seyon I en versterkte zijn positie binnen het Aksumitische Rijk.

  • Beperkte invloed Byzantijnse Rijk: De nederlaag bij Sarmada beperkte de uitbreidingsdrang van het Byzantijnse Rijk naar Afrika en ondermijnde hun pogingen om controle te krijgen over de belangrijke handelsroutes in de regio.

Een Bijzondere Overwinning: De Slag bij Sarmada als Spiegel voor Ethiopische Identiteit

De Slag bij Sarmada, hoewel relatief onbekend in de westerse historiografie, is een belangrijk onderdeel van de Ethiopische geschiedenis. Het toont hoe het Aksumitische Rijk, ondanks internationale druk en religieuze controversen, zijn eigen identiteit wist te bewaren.

De slag dient als een herinnering aan de kracht van culturele eigenheid en de vastberadenheid van volkeren om hun tradities te beschermen.

Het feit dat deze gebeurtenis plaatsvond in de 14e eeuw, een periode waarin Europa gebukt ging onder de zwarte dood en politieke instabiliteit, maakt de overwinning van Ethiopië des te opmerkelijker. Het toont hoe Afrikaanse rijken in die tijd hun eigen weg konden banen en zich niet lieten intimideren door buitenlandse machten.